Farao's en mummies!

Farao's

Het volk in Egypte noemde hun koning "farao". Het woord farao betekent man van het grote huis. Hiermee bedoelden de Egyptenaren het grote prachtige paleis van de farao en zijn vrouw. Zoals ik je al vertelde, geloofden de Egyptenaren dat een farao niet enkel mens was, maar ook deels god was. Ze geloofden dat de farao door de goden gestuurd was om hen te helpen. De bekendste farao’s zijn ongetwijfeld Achnaton en Toetanchamon. Maar let op: het waren niet enkel mannen die farao konden zijn. Nefertiti en Cleopatra waren één van de weinige vrouwen die het tot farao schopten!

Het hiernamaals was heel belangrijk voor de Egyptenaren. Om na de dood goed verder te kunnen leven, lieten rijke Egyptenaren mooi beelden en muurtekeningen maken voor in het graf. 

Het leven na de dood was zo belangrijk dat men de begrafenis van de farao reeds begon te plannen op het moment dat hij net farao werd! Men had dus minstens 30, 40 of zelfs 50 jaar nodig om alles gereed te hebben voor wanneer de farao stierf.

Maar waarom was dit nu zò belangrijk? De Egyptenaren geloofden dat hun geest bleef voortleven na de dood. De geest zou na de dood terugkeren in het lichaam dus dat moest perfect bewaard blijven. Hiervoor hadden de Egyptenaren een speciale methodes gevonden: balsemen en mummificeren. 

Mummie

Wanneer de farao stierf werd hij met heel veel zorg gebalsemd. Eerste verwijderden de balsemers heel voorzichtig de hersenen en de ingewanden. De hersenen werden weggegooid want ze waren niet belangrijk voor de Egyptenaren. De ingewanden deden ze in vier vazen. Deze vazen werden ook wel canopen genoemd. De vazen kon je herkennen aan de deksels in de vorm van een mensenhoofd of dierenkop. Dit stelden geesten voor die ervoor moesten zorgen dat de organen bleven werken.

Daarna maakten ze het lichaam schoon en vulden het met lekker ruikende kruiden. Ze lieten het lichaam gedurende een aantal weken in een speciaal bad liggen, zodat al het vocht uit het lichaam trok. Het uitgedroogde lichaam werd vervolgens in een fijne stof gewikkeld dat bestond uit lange smalle stroken. Dit noemt men mummificeren.

Nu het lichaam was gebalsemd, kon het in de kist of sarcofaag worden gelegd. Die sarcofaag was mensvormig en op de sarcofaag was het gezicht van de farao geschilderd. Door de ogen kon hij naar buiten kijken naar het hiernamaals.

De farao werd tenslotte in zijn sacrofaag in de graftombe van de piramide geplaatst. Niet alleen de farao werd begraven, maar ook zijn sieraden, persoonlijke bezittingen en geld moesten mee. Zelf zijn dienaren werden opgesloten in de piramide!

Zoals ik je vertelde werd een piramide niet op één, twee, drie gebouwd. Neen, het duurde wel tientallen jaren vooraleer het klaar was. Grote groepen arbeiders hakten met koperen beitels blokken van duizenden kilo’s uit steengroeves in de buurt. Zo'n loodzwaar blok moesten ze met hefbomen op een slee heisen. Tientallen mannen trokken daarna de slee over rollende boomstammen naar de piramide. Maar het was nog niet gedaan! De piramide moest mooi afgewerkt worden met blokken graniet.

In de piramide lieten de bouwmeesters geheime gangen en grafkamers aanleggen maar deze werden goed verstopt om wilde plunderaars die uit waren op de vele kostbaarheden geen schijn van kans geven. De prachtige kamers, versierd met muurtekeningen die het leven van de farao vertelden, bevatten veel kostbaarheden.
Alleen de farao en de rijken konden zich zulke indrukwekkende graven veroorloven.

De gewone mensen konden zich niet zo voorbereiden op het leven na de dood. Zij hadden slechts een graf in het zand, met hopelijk wat kleding en voedsel voor de reis naar het hiernamaals.

Heb je de leerstof van deze pagina begrepen?

Maak jouw eigen website met JouwWeb